GGD in de Gemeenteraad (feb)
De GGD kwam prominent in beeld in de Coronatijd. Bij de GGD kun je terecht voor vaccinaties en testen. In korte tijd schaalde de organisatie op om de pandemie te lijf te gaan.
De rust is weergekeerd maar niet bij de GGD. Er gebeurt daar zoveel meer dan prikken zetten.
De GGD heeft tal van programma’s om de gezondheid van de bevolking te bevorderen en ziekten te voorkomen. Zo is er het programma kansrijke start om babysterfte terug te dringen, programma’s om alcohol- en drugsverslaving tegen te gaan, scholieren te helpen met hun mentale gezondheid, is er kennisoverdracht naar gemeenten over hoe je de leefomgeving zo inricht dat je gezondheid bevordert (wandelpaden inrichten, zorgen dat de lucht schoon genoeg is en zoveel meer).
Als raadslid trof het mij hoeveel goeds de GGD doet, toen we voorlichting kregen afgelopen jaar over de vele programma’s die GGD Noord Holland Noord uitvoert voor de 17 gemeenten (waaronder Castricum) die de GGD financieren en aansturen. Wethouder R. Beems was toen lovend over de GGD.
Zo niet een paar maanden later toen we de ingediende begroting in de raad voorgelegd kregen. Wethouder Beems en collega-wethouders in die andere gemeenten vonden het geen punt om de GGD te dwingen tot een half miljoen euro in de begroting te snijden om sterk gestegen kosten voor het bewaken van digitale gegevens te dekken. Volgens het college had de GGD organisatie een ‘betere bedrijfsvoering’ moeten hebben en had het eerder moeten voorzien dat die kosten er aan zouden komen.
De PvdA en Vrije Lijst dienden een amendement in. Beide partijen zijn bang dat als de GGD zo’n uitgave voor het bewaken van digitale gegevens moet dekken uit de eigen begroting dit onherroepelijk ten koste gaat van de preventieve programma’s die het voert. Het amendement riep op om tenminste concreet aan te geven waarop de GGD kan bezuinigen. Alleen Groen Links steunde dat amendement van PvdA en de Vrije Lijst.
De PvdA vindt het problematisch. Een gemeente die een eigen organisatie opdracht geeft dekking te zoeken voor een onverwacht gestegen grote kostenpost, kan niet denken dat dat zonder gevolgen blijft voor het goede werk van de GGD. Als straks problemen dreigen voor de jeugdzorg; in het helpen met mentale problemen van jongeren; in de preventieve programma’s voor ouderen, dan is er onherroepelijk verband met het financieel korten van de GGD.
Het was ook opvallend hoe afstandelijk de houding lijkt in de gemeenteraad in Castricum (en andere gemeenten) over de GGD. Het idee is dat gemeenteraden weten wat er speelt in hun lokale gemeenschap en goed kunnen aangeven wat er moet gebeuren, bijvoorbeeld aan preventieve gezondheidszorg. Maar een gemeente als Castricum kan zelf geen gemeentelijke gezondheidsdienst in de lucht houden. Castricum is te klein om dat financieel te dragen. Samenwerken met 16 andere gemeenten geeft lucht.
Problematisch is dan wel dat de gemeenteraden vrijwel geen invloed meer hebben op het beleid. Als zoveel gemeenten samenwerken, komt er een gemeenschappelijke regeling; wordt bepaald dat de wethouders een algemeen bestuur vormen en dat enkele wethouders het dagelijks bestuur vormen. Dat dagelijks bestuur bepaalt hoe de begroting eruit ziet, wat de GGD moet doen of niet moet doen en dat wordt voorgelegd aan de zeventien colleges van burgemeesters en wethouders. Die 17 colleges mogen allemaal een ‘zienswijze’ formuleren. Dat wordt dan weer voorgelegd aan de gemeenteraden. Er valt alleen effectief iets te wijzigen als ze daar wat eensgezindheid over organiseren in alle zeventien gemeenteraden. De praktijk leert dat dat gezamenlijk overleg niet goed is te organiseren. In alle gemeenteraden wordt daarom vooral op het geld gelet, niet op de inhoud van het beleid, en stemt elke raad braaf in.
Formeel heeft een gemeenteraad het in de lokale democratie voor het zeggen. In de praktijk leiden gemeenschappelijke regelingen tot een uitholling van de directe zeggenschap.
Jose Smits