Werken moet lonen, is een veel gehoorde uitspraak in de politiek. Maar voor mensen met een uitkering is een betaalde baan eerder een bron van onzekerheid dan een bron van inkomsten. Dat blijkt uit een onderzoek dat 3 maart in het blad Binnenlands Bestuur verscheen.
Het onderzoek (van onder meer Stimulanz) richtte zich op mensen met een arbeidsbeperking. Die gaven aan dat het hebben van werk én een uitkering leidde tot acute geldproblemen omdat aanvullende uitkeringen te laat worden betaald , omdat achteraf al betaalde bedragen worden teruggevorderd of omdat het inkomen uit werk meer dan wegvalt tegen het vervallen van toeslagen en minima regelingen. Van alle ondervraagde werkenden gaf 32 % aan dat ze er financieel op achteruitgingen.
‘Daar komt nog bij dat 92 procent van de mensen financiële onzekerheid ervaart door te werken’, voegt onderzoeker Suzanne de Visser toe. ‘Ze weten niet wat een wisseling in inkomen betekent voor de uitkering. En die onzekerheid vinden ze eigenlijk nog erger dan de financiële problemen als gevolg van de verrekening. Dat is hetgeen wat mensen soms echt letterlijk tot waanzin drijft. En ook een reden waarom één derde zegt: ik wil niet meer werken.’ Kortom: de onzekerheid rondom de verrekening van loon met de uitkering zorgt voor een aanzienlijk verlies van arbeidspotentieel.
De onderzoekers stellen dat zowel rijk als gemeenten actie moeten ondernemen om de problemen te verhelpen. Een oplossing kan zijn, volgens de onderzoekers, als gemeenten vanuit de Participatiewet premies gaan geven voor deeltijdwerk, die de nadelige effecten kunnen compenseren. Ook kunnen de gemeenten de bijzondere bijstand aanspreken om bepaalde kosten die samenhangen met werk te vergoeden.
Meer informatie artikel Binnenlands Bestuur